Boek Admiraal van de Geuzen – Recensie artikel

Lumey, de vossestaart

 

Admiraal van de Geuzen, Ton Oosterhuis. Uitg. Bert Bakker Amsterdam, 1996; 253 blz., fl 39,90

door Piet H. de Jong Wie was Willem van der Marck, heer van Lummen alias Lumey ook alweer? Slechts bij ouderen zal onmiddellijk een lampje gaan branden, als de naam van deze aanvoerder van de watergeuzen valt. Hoewel Lumey (1542-1578) de beslissende stoot gaf tot de Opstand van de Nederlanden tegen de Spaanse overheersing, is de geuzenleider in de geschiedenisboeken niet of nauwelijks blijven voortleven.De historicus en socioloog Ton Oosterhuis heeft dat gat in onze vaderlandse geschiedenis willen opvullen met een biografie van de heer van Lummen. Oosterhuis stelt dat Lumey vooral bekend is geworden door de tactisch slim opgezette verovering van de stad Den Briel op de Spaanse Alva. Vandaar de spotternij dat op 1 april 1572 Alva zijn bril verloor. Wellicht nog bekender, beter gezegd: beruchter, werd Lumey om zijn niets ontziende optreden. Nadat hij Den Briel had ingenomen, was hij de eerst verantwoordelijke voor de dood van negentien geestelijken uit Gorcum. Die schanddaad leverde hem zijn reputatie op van ongeduldige en onbeheerste geuzenleider.

 

Blaam
Oosterhuis wil in zijn biografie Lumey niet van die blaam zuiveren. Wel is het zijn opzet de daden en wandaden van de edelman/militair in de context van die tijd te plaatsen. Hij poogt daarbij Lumey niet te vereren als held, noch hem als oorlogsmisdadiger terzijde te schuiven. Nadat hij in een reeks hoofdstukken het reilen en zeilen van Lumey beeldend heeft beschreven, komt de auteur tot een korte terugblik. In die analyse komt Oosterhuis tot een genuanceerd oordeel. Enerzijds geeft hij aan dat Lumey met z’n onbeheerste gedrag en het over de kling jagen van tegenstanders bepaald geen uitzondering vormde. Het feit dat de negentien Gorcumse martelaren zo bekend zijn geworden en zelfs heilig zijn verklaard, heeft te maken met de ‘toevallige’ omstandigheid dat de broers Rutger en Willem van Est met niet aflatende ijver aandacht vroegen voor de nagedachtenis van de negentien vermoorde geestelijken. Tot aan de herdenking van de slag om Heiligerlee en de inname van Den Briel in de vorige eeuw leidde het tot twisten tussen rooms-katholieken en protestanten.

Aan de andere kant is Lumey’s betekenis in de geschiedenis beperkt gebleven, zeker in vergelijking met Willem van Oranje. De verklaring daarvoor ziet de auteur in het feit dat Oranje, in tegenstelling tot Lumey, niet met z’n rug naar de toekomst stond. Waar Willem van Oranje strategische bondgenootschappen sloot met de burgers en de vertegenwoordigers van de burgerij in de steden, zag Lumey de burgers niet staan. Toen Willem van Oranje zich in Delft vestigde in oktober 1572 en Lumey daar toen ook verkeerde, ging het definitief mis tussen de twee. Lumey kon niet verkroppen dat hij zijn macht moest afstaan. Feitelijk waren reeds in juli 1572 de watergeuzen aan banden gelegd, toen hun ‘kaperbrieven’ niet langer geldig waren. Geleidelijk aan traden de meeste geuzenkapiteins in dienst van de Staten. Lumey evenwel voelde zich als de man die de beslissende stoot had gegeven bij de Opstand, tekort gedaan.

 

Frustratie
Het feit dat Lumey op het eind van zijn leven ook nog eens uit frustratie overliep naar de vijandelijke troepen en zelfs naar de ‘moederkerk’ terugkeerde, zal eraan bijgedragen hebben dat de vermaarde geus ook in de protestantse geschiedschrijving geen prominente plaats heeft gekregen. Bekende historici als Fruin en Presser typeerden hem als ‘beestmens’ en ‘woesteling’.Oosterhuis is erin geslaagd een genuanceerd portret van zijn hoofdfiguur te schetsen. Wel is het jammer dat de lezer af en toe flink moet doorzetten om door de overvloedige namen- en feitenbrij tot de slotsom te komen. Ook de vele, vaak overbodige, tussenzinnen bevorderen het leesplezier niet. Daarbij komt nog, als belangrijker bezwaar, dat de diepere oorzaak van de opstand, de religie en de godsdienstvrijheid, niet of nauwelijks aan bod komt. Die omissie draagt er niet toe bij, dat het begrip in protestanse kring voor Lumey met deze biografie zal toenemen. Laat staan dat dat begrip bij andere groeperingen in de Nederlandse samenleving zal zijn gegroeid. Of Oosterhuis in zijn opzet is geslaagd, valt dus te betwijfelen.